Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het geschiedde nu, als hij regeerde, dat hij het ganse [60]huis van Jerobeam sloeg; hij [61]liet niets over van Jerobeam, wat adem had, totdat hij [62]hem verdelgd had, naar [63]het woord des HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Ahia, den Siloniet; 60. Dat is, geslacht. Zie boven, hfdst.14 vs.10. 61. Hebreeuws, hij liet niet over allen adem van Jerobeam; dat is, geen mens liet hij van den huize Jerobeams overblijven. Alzo is het woord adem voor mens genomen, Deut.20:16; Joz.10:40, en Joz.11:14. 62. Namelijk Jerobeam, of, totdat hij het verdelgde; te weten, huis, dat is, geslacht Jerobeams. 63. Dit is niet te duiden op het voornemen van Baesa, alsof hij in het verdelgen van Jerobeams huis gezien zou hebben op de voorzegging des Heeren en de zonden Jerobeams; maar de zin is dat God door de wrede tirannie van Baesa het woord zijner voorzegging vervuld en de zonden Jerobeams gestraft heeft. Alzo onder, hfdst.16 vs.12.